Dit jaar geen Hanswijkprocessie in Mechelen, geen Sacramentsprocessie in Weert, geen Ommegang in Kalfort… Geen nood, niks belet om een virtuele processie op poten te zetten. Waar en wanneer ze uitgaat? Ergens en nergens, op een onbestemd moment in je verbeelding. Dus deze keer geen optocht van ruiters, schommelende heiligenbeelden, bijbelse taferelen, vrome baldakijnen of fanfares. Wel een stoet van vrouwen die in gewone tijden processies mogelijk maken. Kleedsters en strijksters, beeldendraagsters en ‘heilige vrouwen’, bloemenpluksters, amazones, lantaarndraagsters, musici en zij die aan de zijlijn lopen.
De opstelling, de indeling: een uitdaging. Welke vrouwen horen bij elkaar, welke namen zijn aan mekaar te binden? Er zijn de Maria-gelinkte namen – alvast een grote groep – , de heiligennamen, de klassiekers en de ouderwetse die opeens fris en aantrekkelijk klinken, de Scandinaviërs, de hippe jonge meidennamen… Een draaiboek met zijsprongen.
De opener: Maria, best een grote groep. Nog maar een halve eeuw geleden werd maar liefst 1/3de van de pasgeboren meisjes Maria genoemd: 10 procent als eerste naam, 25 % als tweede naam. Die devotie was overigens van betrekkelijk recente datum, want rond 1900 heette ‘maar’ 1/5de van de meisjes Maria. Vandaag de dag krijgt minder dan 0,5 % van de baby’s de naam Maria. Toch best verrassend: nog altijd krijgt 5 % van de meisjes Maria als tweede of derde naam! Maria blijft dus veruit een van de populairste meisjesnamen, alleen merk je er in het dagelijks leven niet zoveel van. Een enkeling zal nog wel voluit Maria worden genoemd, maar de meeste Maria’s hebben van geboorte af aan een andere roepnaam. De eerste bekende Maria – om maar even bij het begin te beginnen – was Mirjam, de zus van Mozes en Aäron in het Oude Testament. In de loop van de tijden verschoof de schrijfwijze van Mirjam (Hebreeuws) via Mariam (Grieks) naar Maria (Latijn). Maria (‘bitterheid’) werd uiteindelijk pas ergens in de Middeleeuwen een gebruikelijke meisjesnaam in Vlaanderen en Nederland. Tot die tijd vonden mensen het niet gepast om de naam van de moeder van Christus als persoonsnaam te gebruiken. Frankrijk verbood het gebruik van Maria als doopnaam zelfs lange tijd. Over die Maria-schroom zijn de meesten hier in de loop van de tijd meer dan heen gekomen; wat niet kan gezegd voor de naam van Jezus . Niet verboden maar nooit in de mode.
Om deze grote groep een bepaalde cadans te geven, lopen ze per twee of meer: Twee Maria’s samen, Maria en haar nicht of met een groep vriendinnen…Marieke en Margot, Marit en Marleen, Mia met Elisabeth of Liesje. Maaike met Liselot en Lisette. Marijke, Marianne, Maartje en Marjolein, de schoolvriendinnen. Marissa, Mimi en Maya, de buurvrouwen. Mariëlle en Manon uit Dinant en de Hollandse Mies en Miep op taalkamp bij Mieke en Ria.
En wat zou Maria zijn zonder Anna? Anna, een bedrieglijk simpele naam, wie er naar luistert, is dat meestal niet. Het is de enige meisjesnaam die – hoewel nu minder vaak gegeven dan voorheen – al zeker honderd jaar in de top 10 staat. Anna is een naam die zowel in de oorspronkelijke vorm als in een van de vele varianten vrouwelijk maar niet stoffig klinkt. Anna is de Griekse vorm van Hanna(h), een Hebreeuwse naam die ‘God heeft mij begenadigd’ betekent. Het is een meisjesnaam die maar niet uit de tijd raakt, een echte klassieker, een naam voor edelvrouwen, voor begijntjes en daghitjes. Wie stapt mee? Geen Anna Boleyn of Anna van Cleef, wel de keurige Annette en het kokette Anneke, Anne, Ann en Nan, Anouk en Annick, Ans en de Weense Annemarie, Anneleen en Annegreet, Annie en Nina, Anita en Annitta in discussie over de t’s en de n’en.
De sterke vrouwen uit de bijbel, wie zal hen vinden? Eva met het citroenappeltje, de mysterieuze Naomi, Esther, de zussen Lea en Rachel, Judith en Ruth. Geen Elisabeth te vinden hier, wel Ilse, Els en Beth, drie hartsvriendinnen. Sara laat zich van nu af aan Saar noemen, Rebekka luistert alleen nog naar Becky of Rivke en Deborah houdt van Debby.
De gemeenschappelijke staartjes Celestine, Clementine, Albertine, Florentine, Delphine, Corine, Victorine, Amandine, Emilienne en Julienne … Ooit ouderwets, nu volop hip. Namen die onze oudtantes graag een frisse toets geven en verdraaien. In deze groep zie je Clem en Corrie, Trien en Bertje, Tina en Titinne, Flo en Fien, elk met een romantische mand rozenblaadjes. Het kostte hen dagen plukken en drogen. De mooie Rosa vult bij.
De snoezen met de engelenvleugels De Emmaatjes, de Louises en de Olivia’s fladderen tussen de groepen heen. Hier zien ze een oma, daar een mama of een buurvrouw. Goed voor een glimlach, een knipoog en weer weg!
In de schaduw van een naamheilige of niet? Bij de Scandinaviërs Inge en Birgit, Astrid en Freya, Kirsten en Ingrid, Anika en Sigrid is het niet altijd simpel een kalenderheilige te vinden. Birgit kan terecht bij haar Ierse nicht Bridget, maar naamheilige of niet, de namen klinken even mooi en fris. Monique vertrouwt op Monica, Gaby op Gabriëlla, Conny op Constantia. Agnes, Rita en Lutgart hoeven geen twist in hun naam, zij gaan in rechte lijn naar hun naamheilige. Isolde kan het alleen wel af en Sonja zoekt het nog uit. En wat doet Frieda? Samen met Sabine en Edith viert ze haar naamfeest op 8 december. Daarmee loopt ze keurig tussen Cecilia, Bie en Luce, de koorvriendinnen.
Tot slot Een luchtige stoet vrouwen – herkenbare dames of speelse schimmen – die dit jaar in Kalfort, in Weert, in Mechelen en elders alleen in je verbeelding rondstappen. Volgend jaar zie je ze in levende lijve terug in de vertrouwde processies. Hopelijk. Wie zal het zeggen?
Godelief C. – gepubliceerd mei 2020