VERGETEN FRUIT

Herfst is oogsttijd. Appels plukken en oprapen, manden vol. Voor compotes, taarten, sappen, om te drogen of als gezond tussendoortje. Citroenappel, ingrid marie, notarisappel of treseke meyers, wijning, de schone van Boskoop,…allemaal appels? Of is er meer over te vertellen?

Zoveel rassen, zoveel smaken

Zaai een handvol boskooppitten en met wat geluk ontkiemt er een wild boompje dat mogelijk alles behalve kleine boskoopjes zal dragen. De appelbloesem van de moederboom is immers bezocht door bijen die ook stuifmeel van andere soorten meebrengen. Het nieuwe boompje kan een toevalstreffer zijn of een miskleun. Smaak, vorm, groeikracht, ziektebestendigheid.. zijn de elementen die het verschil maken en waarop geselecteerd wordt. Dat was de geleidelijke weg waarlangs ‘met vallen en opstaan’ de oude appelrassen ontstaan zijn en daarna verder veredeld werden. Dit was het nauwgezette werk van monniken en hoveniers in kasteeltuinen.

Boomkwekerijen en fruitboeren met groene vingers gaan anders te werk. Ze nemen een ent van een kwaliteitsvolle appelboom of een toevallig gesmaakt ‘wild’ appelboompje langs een spoorwegberm of dijk. Die enten worden genomen begin december voor de vorst toeslaat. Koel bewaren is de boodschap zodat ze ‘levenloos’ de winter doorkomen. In februari-maart gebeurt de enting op een onderstam, te koop bij de kwekerijen: hoogstam, laagstam of tussenstam, afhankelijk van de gewenste groeikracht. Resultaat is een raszuiver boompje dat tijd nodig heeft om te groeien, volwassen te worden en vrucht te dragen. En zoals de mens heeft elk ras zijn eigen biotoop, grondsoort nodig. Daarom zijn vooral oude appelrassen erg streekgebonden. Alle info hierover vindt u in de Fruitwijzer, een interessante uitgave van de provincie Antwerpen eenvoudig te downloaden via internet.

Een citroenappel, een keiing of een ingrid marie?

Op het fruitkraam op de markt of in het warenhuis liggen ze naast elkaar te blinken: jonagold, gala, elstar, pink lady en natuurlijk de groene granny smith. Dat zijn de populaire soorten, grootschalig gekweekt en het jaar rond beschikbaar. Ze doen vergeten dat er zoveel meer rassen zijn, elk met een uniek karakter, smaak en bestemming. Een greep uit het aanbod hier te lande.

Wie kent het citroenappeltje? Een oud fruitras, een groengeel aromatisch appeltje met de kleur en de vorm van een citroen, was zo goed als verdwenen tot een fruitboomfanaat een versleten citroenappelboom ontdekte op een verwaarloosd hof in Weert. Daar wat enthout genomen, enkele miezerige scheutjes.. en ondertussen staan er heel wat hoogstamnakomelingen opnieuw rijkelijk vrucht te dragen.

Bellefleurs (enkele en dubbele, Franse , Hollandse of Vlaamse), kan een appelnaam mooier klinken?

Renetten zijn er in soorten: ananasrenet, goudrenet en grauwe renet naast de elegante Franse reine des reinettes, reinette de chênée, reinette grise d’hiver en reinette clochard.

De boskoop en de jacques lebel zijn niet weg te denken uit een rustieke boomgaard, net als de rabau of de voorname notarisappel.

De oogstappel is een héél vroege soort, rijp eind juli terwijl winterwijning en klumpkes kunnen bewaard blijven tot Pasen.

Dan zijn er de soorten met mooie namen: treseke meyers en ingrid marie, rond 1910 bij toeval ontstaan in een Deense landbouwschool en genoemd naar de dochter van de leraar, net als het aardappelras bintje. Of de sint-bernardusappel, nakomeling van een appelzaailing die in de abdijtuin van Bornem opviel door zijn ‘malschen en fellen’ groei. En de eigen creaties van Karel genoemd naar hun ‘geboorteplaats’: rupeldijk, kalfort, willebroek-heffen en goud-weert.

Elke appel heeft zijn eigen karakter, zijn eigen bestemming. Boskoop en treseke meyers zijn uitstekende moesappels. Appelsap kan geperst van citroenappel, bernardusappel of van elke soort die voorhanden is. De ananasrenet is een nauwelijks oxiderend ras ideaal om appelchips in de oven te drogen en wijning is dé appel voor de appeltaart. Verder heeft ieder wel zijn favoriete ‘eetappel’: een keiing (brusselse bellefleur), een james grieve of een simpel coxske.

Appeloogst 2018 – droogte, mezen en …

Ooit waren we te gast in de wijngaard van Karel in Weert. Naast de wijnstokken ligt een fraaie boomgaard met oude appel- en perenrassen, pruimen, perziken en kweeperen. Vermoedelijk het resultaat van een ‘uit de hand gelopen’ hobby.

De lente oogde veelbelovend: geen vorst dus geen bloesemschade. Toch is de oogst 2018 een lichte tegenvaller. De uitval is te wijten aan de droogte van deze zomer, de klassieke appelmade én vraatzuchtige meesjesbendes. Ze pikken her en der gaatjes, liefst in gave appels met appelrot tot gevolg. Kruiwagens appels gingen zo verloren. Vorig jaar gebeurde de pluk en het persen eind oktober, nu weken vroeger. De appeltjes moeten immers op het juiste moment geplukt: voldoende rijp maar niet té, anders mislukt het persen.. en met de druiven zal het niet anders zijn.

Appelsap persen

In september nodigde hij ons uit om het persen van de appeltjes tot sap bij te wonen. Appelsap maken doe je met best met twee. Net als druivenranken snoeien, opbinden, plukken en persen. De handige en gedreven vrouw achter Karel is Anita. Zonder haar zouden wijngaard en boomgaard er niet zo schitterend bijliggen, zou de kelder niet gevuld raken met wijn en sap en andere lekkernijen.

Het is een prachtige nazomermiddag. De zon schijnt, wespen zoemen af en aan. Op de binnenkoer de bakken met appels, een tuinslang en emmers, een elektrische fruitvermaler, een flinke pers en tonnetjes om het sap in op te slaan en twee mensen in werktenue. In de tuin druivelaars, bloemen en fruitbomen. Sommige beladen met fruit, andere nog jong en op wachtbed voor uitplant elders. Anita wast de appels – een mengeling – , controleert ze op appelmade en mezenhappen. Ongeschild gaan ze in de fruitvermaler en komen er in fijne brokstukjes als een soort van appelmoes uit. Dan volgt het persen. Het gemalen fruit gaat in de grof geweven zak die in de ton zit. Tussen de lagen appelstukjes komt een rieten schot zodat de druk bij het persen optimaal verdeeld raakt. Eens voldoende geladen – een 40-tal kilo – volgt het ronde houten deksel. Karel sluit de pers en bedient de hendel van de hydraulische pomp. De druk loopt op tot 400 bar. Het sap –ietwat troebel maar al superlekker – stroomt rijkelijk in de emmer. De ene ton na de andere wordt gevuld. Eén nacht rusten en dan pasteuriseren. Het sap wordt gedurende een kwartier verhit op 75°C. Het resultaat is een kristalhelder vocht, honingkleurig, dat meteen op de fles gaat en ruim twee jaar houdbaar blijft zonder kwaliteitsverlies. De appelkoek gaat als bemester naar de boomgaard en zo is de cirkel rond.

En de andere appeltjes?

Ze worden bewaard als wintervoorraad in een koele berging, versneden en gedroogd tot appelchips, gestoofd of verwerkt tot lekkere appelmoes, of bereid in een uniek streekrecept dat stamt van Anita’s oma. We willen het u zeker niet onthouden.

‘Wijningappeltjes in de pan. Laat boter smelten in een pan en bak hierin de appels zonder ze te kleuren. Kluts een paar eieren en giet ze over de appels. Laat de eieren bakken. Bestrooi met bruine suiker en smullen maar!’ Geen wijning bij de hand? Het recept is even lekker met goudrenet of om het even welk appeltje uit je fruitkorf.

En of Adam en Eva in de tuin van Eden in een duvelke beten of in een sterappeltje zullen we nooit weten.

Godelief

Met dank aan Karel en Anita