ZIE GINDS KOMT DE STOOMBOOT

Sint-Niklaas opent traditiegetrouw elke decembermaand. Maar… waar komt hij eigenlijk vandaan, is hij altijd die brave heilige met de lange witte baard geweest, en is hij overal even geliefd?

Als je in Vlaanderen de kerktorens telt, merkt je alvast zijn populariteit bij de parochiepriesters van weleer. In onze omgeving zijn er naast onze Sint-Niklaaskerk ook de buurkerken van Leest, Kapelle-op-den-Bos, Hemiksem en natuurlijk van de stad Sint-Niklaas. In de ruime omgeving wordt het een heuse opsomming: Aaigem, Buggenhout, Brussel, Dessel, Diksmuide, Drogenbos, Gent, Gooik, Ieper, Koolkerke, Keiem, Liedekerke, Locristie, Laakdal, Mesen, Meigem, Middelkerke, Moere, Morkhoven, Neerpelt, Neder-over-Heembeek, Niel bij As, Oostduinkerke, Perk, Pervijze, Putte, Rillaar, Rekkem, Slijpe, Terhulpen, Veurne, Westkapelle en de eerder onbekende Wimmertingen en Herfelingen.
Terug naar de heilige zelf nu.

Nicolaas de Wonderdoener uit Turkije

Er is de historische figuur van Nicolaas de Wonderdoener geboren rond 280 in Patara aan de zuidkust van Turkije, gestorven in 342 of 352 in het naburige stadje Myra, waar hij bisschop was. In de 7e eeuw breidde zijn verering zich uit van Griekenland naar Rome en later in de 10e en 11e eeuw naar het noorden: Frankrijk, Duitsland, Engeland en de Nederlanden. Zijn schrijn is te vinden in de Sint-Nicolaasbasiliek in het Italiaanse Bari, die gebouwd werd nadat zeelui in 1087 de stoffelijke resten van Sint-Nicolaas overgebracht hadden uit het Turkse Myra. In 1997 vroeg Turkije Italië om de teruggave van de relieken, maar het verzoek werd afgewezen. Belangrijke elementen van ons Sinterklaasfeest gaan op deze man terug.

De meest bekende legende is het alombekende verhaal van de man die te arm was om zijn dochters een behoorlijke bruidsschat mee te geven. Zonder een ‘dot’ zouden de meisjes nooit kunnen trouwen, was hun toekomst vrijwel hopeloos. En kijk, tot driemaal toe werd een geldbuidel met goud door een open raam het huis binnengegooid, regelrecht in schoenen die voor de haard stonden te drogen. Een geldbuidel, een sinaasappel, een mandarijn, ze zijn rond en blinken. Het verhaal verklaart ook het zetten van een schoen, het strooigoed als nic-nacjes, de chocoladen figuurtjes en de munten. Een variante op de bruidsschatloze meisjes zijn drie studenten, vermoord door een herbergier, verborgen in een ton met pekel en door Sint-Niklaas weer tot leven gewekt.

Sint-Niklaas in de Willebroekse Sint-Niklaaskerk

In de Sint-Niklaaskerk beeldt de houten gebeeldhouwde preekstoel, waarvan de oudste onderdelen teruggaan tot de 18e eeuw, deze legende uit: een levensgrote Sint-Niklaas die met zijn gestalte de kuip van de kansel stut, links aan zijn voeten de tobbe met de kinderen, langs de afsluiting een engel met de kromstaf en een andere met zijn mijter, de bisschopsattributen. Ook tegen één van de pilaren aan de ingang van het koor staat een 17e eeuws stenen Sint-Niklaasbeeld op een sokkel, alweer met kuip en kindjes. Het rechterzijaltaar tenslotte is gewijd aan de patroonheilige. Hier hangt een prachtig doek van Cornelis Stut (17e eeuw) dat de verschijning van Sint-Niklaas aan keizer Constantinus voorstelt.

Van de Wilde Jacht van Wodan naar de witte schimmel van de Sint

Het naamfeest van Sint-Niklaas is 6 december. Deze viering is in onze streken geleidelijk gegroeid uit en vervlochten met de viering van een Germaans feest: de Wilde Jacht van Wodan. De Wilde Jacht was in oude tijden de benaming en verklaring voor de stormachtige verschijnselen in de buurt van de kortste dagen van het jaar: een luidruchtige jachtstoet van gestorven voorouders en ‘zwarte’ krijgers aangevoerd door de Germaanse oppergod Wodan of zijn Noorse tegenhanger Odin op zijn achtbenig paard Sleipnir. Het lijkt voor de hand liggend dat elementen uit de Wilde Jacht later in de Sint-Niklaaslegende zijn verwerkt. De zak van Sinterklaas voor de ‘stoute kindjes’ heeft veel overeenkomsten met het berispingsrecht van Germaanse krijgersbonden, die zowel een opvoedende als corrigerende taak in de gemeenschap hadden. Het dodenleger van zwarte krijgers zou model hebben gestaan voor de Zwarte Pieten. Het zou tevens verklaren waarom Sinterklaas op een witte schimmel over de daken rijdt en pakjes in de schoorstenen gooit, wat in de winter met loeiend haardvuur niet de meest voor de hand liggende plaats is. Offers werden in het vuur gegooid, kinderen zetten hun schoentje met wortel of suikerklontje voor de schoorsteenmantel. En het witte paard heeft een evenknie in de Germaanse mythologie. Dit hoeft ons niet te verwonderen, in de beleving van het christendom zitten heel wat sporen van oudere religies, meestal vakkundig geïntegreerd, toegedekt en zelden toegelicht. Het bevestigt alleen de organische verbondenheid der dingen.

Het christelijke sinterklaasavontuur

In de loop der tijden heeft het christelijke sinterklaasavontuur vele vormen aangenomen. Zo werd in de Middeleeuwen in de Noord-Franse en Duitse kloosterscholen een mirakelspel, theater avant la lettre, opgevoerd waarbij de Sint verscheen en hij de ijverige leerlingen beloonde en de luie vermaande. Er was ook het fenomeen van de ‘kinderbisschop’ (ca.1300-1600): op 6 december werd een kindbisschop met aanhang verkozen, tot het feest van Onnozele Kinderen op 28 december kregen ze lekker eten en geschenken, andere kleinen kregen dan weer geld en een vrije dag. In Nederland zet men de schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk, de rijken toonden zich gul en de opbrengst was voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint-Nicolaaskerk te Utrecht schoenen werden gezet op 5 december, pakjesavond. In de late Middeleeuwen ontstonden tevens de Sint-Nicolaasmarkten. Na het kerkbezoek kocht men geschenken en de speculaasvrijer was een karakteristieke gift. Als een meisje deze klaaskoek aannam van haar vriend, was dit een goed teken, een gewoonte die mogelijk teruggaat op de functie van Sint-Niklaas als ‘huwelijksmaker’ in de legende van de bruidsschatloze meisjes of op een nog oudere traditie tijdens het Germaanse zonnewendefeest. Na de reformatie probeerden protestantse predikanten het sinterklaasfeest af te schaffen, met weinig succes, het was immers bij uitstek het feest van de blinkende oogjes en stralende kindergezichtjes! Soms boeman, soms handige paraplu in onderwijs en opvoeding, soms gewoon de warme kindervriend, soms ietwat op de achtergrond, soms prominent en bijna maandenlang aanwezig in de maatschappij, Sinterklaas heeft vele gezichten. Of hij uit Spanje komt? De herkomst van dit feit is mogelijk louter een spel van associaties: kinderliedjes vertellen vanouds dat hij naar Spanje reist om lekkernijen, de stad Bari behoorde ooit tot het rijk van Aragon en in het Moorse Spanje kreeg een hulp of knecht gemakkelijk een kleurtje.

Sinterklaas wordt vrijwel in heel Europa gevierd, elk land legt zijn eigen accent. In Vlaanderen krijgt hij op 11 november onder meer in de regio’s Aalst, de Westhoek en in het Mechelse concurrentie van Sint-Maarten of Sinte-Mette. In de Russisch-orthodoxe kerk wordt hij als Sint-Nicolaas gevierd als heilige van eerste rang, vaak uitgebeeld op iconen.

Eindigen we met het meest geliefde en gekende sinterklaasliedje. ‘Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan, hij brengt ons Sint-Nicolaas, ik zie hem al staan. Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer, hoe waaien de wimpels al heen en al weer. Zijn knecht staat te lachen…’ De kinderlijke verwachting, de zoetigheid, de geur van chocolade en sinaasappels, het witte paard, Piet en de Sint, het feestgetwinkel… en dit allemaal in één gedichtje van onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863), de eerste die de Sint uit Spanje deed komen.

Godelief – gepubliceerd 2015

lees ook: Leuk om lezen – Sinterklaas heeft twee rechterhanden