DE KERK IN DE STRAAT

Kerkstraat, Kerkweg, Kerkplein, Kerkhoflaan, Kapelstraat, Pastorijstraat en Kloosterstraat zijn voorspelbare straat- en pleinnamen in iedere Vlaamse gemeente. Voeg daarbij Torenstraat en Processieweg en weet dat je dit hele gamma ook in Willebroek kan terugvinden. Daarnaast zijn er de door de lokale kerk- en gemeentegeschiedenis geïnspireerde namen: Emmanuel Rollierstraat, Jan Willemstraat, kanunnik Arthur Boonstraat, Sint-Janslaan en Sint-Jansplein, Veertienbunderslaan en een mysterieuze Nonnenvijverstraat.

De naam Emmanuel Rollier (1769-1851), de Boerenkrijgleider, is het meest verankerd in de vaderlandse geschiedenis. Geboren in Sint-Amands, belandde hij door zijn huwelijk met de twintig jaar oudere weduwe Isabella Van den Bogaert in Willebroek. In 1795 kwamen de Zuidelijke Nederlanden in handen van de Fransen. In het spoor van de Franse Revolutie (1789) werden kerkelijke goederen aangeslagen, kloosters en kerken gesloten, priesters moesten onderduiken. In oktober 1798 volgde de opstand van de Vlaamse en Brabantse boerenbevolking tegen de Franse bezetter: de Boerenkrijg. Rollier was een van de leiders. Samen met zijn Brigands brak hij de verzegelde deuren van de Sint-Niklaaskerk open en bleef hij een tijd meester over de Rupel en de Willebroekse vaart. Het Fort Sinte-Margriet in Hingene was zijn hoofdkwartier. De Franse overmacht was echter te sterk, Rollier moest vluchten, dook onder, kreeg in 1804 genade, keerde terug naar Willebroek en stierf er oud en vergeten. In de buurt van zijn eertijdse woning herinnert nu de Rollierstraat aan het verleden.

De Jan Willemstraat en Kanunnik Arthur Boonstraat liggen in Blaasveld. ‘Mijnheer Willem’ (1898-1974) was naast priester-leraar een grote hulp in de parochie van de H.Familie. Zijn krachtige stem ondersteunde in vieringen pastoor Eugeen Hendrickx en onderpastoor Joris Verheyden, die beiden op muzikaal vlak minder getalenteerd waren.
Kanunnik Arthur Boon (1883-1938) werd geboren in Blaasveld, maar zijn verdiensten liggen elders. Doctor in de Germaanse taalkunde, professor aan de universiteit van Leuven, stichter van de Katholieke Vlaamse Radio-Omroep en vooral belangrijk als de man die in de jaren 20 als algemeen voorzitter het ietwat ingedommelde Davidsfonds terug leven in blies.

De naam Nonnenvijverstraat is verbonden met het verdwenen Karmelietessenklooster. De kloostergemeenschap – op de vlucht vanuit het Nederlandse Oirschot – kreeg in 1712 onderdak in het domein van het kasteel van baron Jan Helman, gelegen aan de vaart tegenover de Sint-Niklaaskerk. Dit klooster werd in 1786 op last van Jozef II verkocht. De hof van het klooster werd een bleekweide en de brede gracht die erlangs liep, noemde de volksmond ‘de nonnenvijver’. Later dempte men de wal en werd op een gedeelte van het vroegere kloosterpand het Vredegerecht gebouwd.

De Sint-Janslaan en het Tisseltse Sint-Jansplein – niet te verwarren met zijn grote broer in Antwerpen – zijn gewoonweg genoemd naar Sint-Jan de Doperkerk.

Houden we het mooiste verhaal voor het laatst: de Veertienbunderslaan. Het woord bunder is een oude landmaat gelijk aan ongeveer 400 roeden, een waarde die varieerde van streek tot streek. Zo meet een Dendermondse bunder meet 133,9575 vierkante meter. Nauw verbonden met de laan is wat naamgeving betreft het Kapelletje van de Veertien Bunders. De meest gangbare versie luidt dat in 1636 Michel Van Breedam bij het turfsteken in het Broek een beeldje van de maagd Maria vond. Volgens oude gebruiken werd het opgehangen aan de mooiste eik in de buurt. In 1760, tijdens de ijzig koude winter toen alle waters met een dikke ijslaag dichtgevroren waren, merkte men dat het poeltje waarin Maria was gevonden, ijsvrij bleef. Snel ontstond het gerucht dat het beeldje miraculeuze krachten had. Bedevaarders vonden hun weg om te bidden voor genezing van hun oogkwalen of om andere gunsten af te smeken. Een klein houten kapelletje werd gebouwd en in 1860 vervangen door een grotere stenen kapel. De legende vertelt dat elke steen werd aangebracht door devote pelgrims. Ook vandaag de dag blijft het een geliefd plekje, zowel voor Blaasveld als voor de buurgemeenten. Het putje vriest nog steeds niet dicht. In het kapelletje branden voor het verweerde beeldje nog steeds kaarsjes, elk met een eigen verhaal.

Bron: Karel De Decker, Geschiedenis van de Willebroekse straatnamen