Deze week een luchtig artikel. Het nazomert, dus… duiken we de boomgaard in en schuiven we aan bij een picknick met vreemde gasten. De tafels gedekt onder de appelbomen, het gras hoog, stoelen opengeklapt, brood en wijn op tafel en nu het gezelschap…Wie zijn ze, waar liggen hun wortels?
In dienst van de kerk?
Wat hebben heren De Coster en De Keersmaecker met mekaar te maken? Vrij duidelijk. Allebei hadden ze voorvaders in dienst van de kerk: de ene was koster en opende de kerkdeur, speelde orgel, stookte de kachel warm en bestelde de kaarsen bij De Keersmaecker, die trouwens ook vaak koster in bijberoep was. En Paternoster? In tijden dat mariadevotie hoog scoorde, was een rozenkransmaker niet te missen. Op vrome boerderijen en in burgershuizen werd het rozenhoedje immers bijna dagelijks gelezen, en niet alleen door besjes maar in complete familiekring. Een beroepsnaam dus, net als koster en kaarsenmaker.
Afstammelingen van?
Wat komen de dames Bisschops, De Paepe, Cardinaels en Demuyck doen in dit gezelschap…. afstammelingen van? Misschien wel, maar niet noodzakelijk. Bisschops kan evengoed een bijnaam zijn voor iemand die werkte in dienstverband voor een bisschop, zoals de 14de eeuwse Diederik die als stadsbode geregeld naar de bisschop van Luik gestuurd werd. Of het kan de naam zijn van de bewoners van een pachthoeve die eigendom was van het bisdom. Cardinaels zou best een bijnaam kunnen zijn, gegeven aan iemand die een frappante gelijkenis vertoont met een echte. En De Paepe en Demuynck? De familienaam (de) Paepe behoort tot de beroepsnamen, inzonderheid deze die een openbaar ambt aanduiden. (de) Paepe betekent ‘de parochiepape, de parochiepriester’. Of de oorsprong teruggaat op een kind van de priester of een bastaardkind is niet zeker. De naam kan ook toebedeeld zijn aan een bewoner van ‘de papenhoek, het papenveld, het papenhuus, het papenhof. Tot 1563, jaar van het Concilie van Trente, hadden de pastoors geen volledige celibataire verplichtingen. Ook nakomelingen van getrouwde pastoors konden dus met die naam door het leven gaan. Idem met Demuyck, afgeleid van het Middelnederlandse monic/moninc/mun(i)nc/munk, … betekent monnik, kloosterling. Ook die gewijde dienaars hadden ook regelmatig kinderen. Het was de gang van zaken in die tijd, en zeker niet iedereen zag er graten in. Minder fraai is het gesteld met neef Debulpaep. Zijn naamgever was een notoir rokkenjager. Een paep die boelde of minnekoosde zonder verder ernstige bedoelingen. Het zal je naam maar wezen!
Wie schuift er nog een stoel bij?
De Martelaere met een voorvader die steevast de rol van martelaar op zich nam in processies en toneelvoorstellingen, Pelgrims, gewoon een familienaam uit het Middelnederlandse Pe(e)lgrim, het Franse Pélerin: vreemdeling, reiziger, pelgrim. Een bedevaartsstraf was in de middeleeuwen vrij normaal, de bedevaartsstaf hielp om de tocht gemakkelijker tot een goed einde te brengen. Van Kerckhoven – een plaatsnaam – verwijst gewoon naar het kerkhof, vanouds rondom de dorpskerk
Cloostermans, een naam die hier in de regio wel vaker voorkomt, kan erop wijzen dat een van de voorouders een knecht, horige of pachter op een kloosterhoeve was of een vondeling, warmhartig opgenomen in de kloostergemeenschap.
De vondelingen
En zo kijken we naar het andere eind van de tafel, waar de nakomelingen van de vondelingen zitten. Achter elke vondelingen naam schuilt het drama van een vrouw, een meisje en haar ouders, van een kind van het moment dat het zich zijn of haar uitzonderlijke situatie bewust is. Vondelingen zijn er zolang er mensen zijn, in ons land begin 19e eeuw tot 9 000 per jaar! Het fenomeen is minder zeldzaam dan gedacht en iedereen die aan stamboomonderzoek doet, stoot onvermijdelijk op een aantal doodlopende vondelingenlijnen. Hoe komt dit gezelschap aan zijn naam? Het vriendinnenkransje Portael, Kerkstoel, Van de Casteele, La Chapelle en Verpoorten dankt haar naam aan de vindplaats: het portaal van een kerk of openbaar gebouw, een stadspoort, een kapel of gewoonweg een kerkstoel. Veilige en geregeld bezochte plekken waar een pasgeboren wicht niet lang onopgemerkt kon blijven. De kinderen April, Vrijdags, Kerstens en De Winter zitten honderduit te tateren en weten op welk moment van het dag, week of jaar hun vooroudertje opgepakt werd. Cleyn en Petit, Rous en Holvoet kennen het meest opvallende kenmerk. En ja, soms gingen de vinders zich wel te buiten aan gekke, dwaze of kwetsende namen, afhankelijk van hun temperament en humeur. Je zal maar Indigne, Vink of Koeck heten. Heel soms – maar zij zitten niet aan tafel – werden vondelingen gewoon opgenomen in de warmte van het gezin, naam incluis. Zeker ben je dus nooit! En… namen kunnen hetzelfde klinken, maar een diverse herkomst hebben. Niet elke Vinck viel uit het nest, niet elke Coeck is om in te bijten zo lief.
Tot slot
Namen en hun herkomst/betekenis, het is een boeiend verhaal. Je familienaam is enerzijds het lint dat je verbindt met je dichte en verre familie. Anderzijds is het het jasje dat je aantrekt als je naar buiten gaat, maar ook niet meer dan dat.
Godelief – gepubliceerd 4 september 2019