Met ‘Wakker zijn in de nacht, de spiritualiteit van slapeloosheid’ geeft Clark Strand, een Amerikaanse auteur en docent over spiritualiteit en religie, een nieuwe en verrassend verlichte kijk op die soms wanhopige nachtelijke uren. Want slapeloosheid kan je behoorlijk wanhopig maken, daar kunnen heel veel mensen over meepraten…
Omarm je slapeloosheid
Clark Strand ontworstelde zich aan zijn slapeloosheid door deze juist te omarmen. Hij ontdekte dat dit zijn ‘redding’ was. Voordat kunstlicht zijn intrede deed, bestond onze nachtrust uit twee delen. De donkere uren voor de echte slaap waren bestemd voor bezinning en contact met het hogere. Daarna volgde pas de echte slaap. In de nacht voeden we onze ziel, alleen met onze gedachten en verlangens. Clark Strand geeft je een andere kijk op de donkerste uren van de nacht.
Lisette Thooft – ervaringsdeskundige in slecht slapen – is onder de indruk. Ze kijkt met nieuwe ogen naar ‘het uur van de wolf’ en knipt tegenwoordig minder snel de lampen aan. “We gaan de goede kant weer op”, zei mijn grootvader steevast rond midwinter, 21 december, omdat de dagen daarna weer langer worden. En midzomer, 21 juni, vond hij elk jaar weer het punt waarop we met ons allen de verkeerde kant op gingen. Beetje naargeestig, dat idee dat we voortdurend heen en weer slingeren van fout naar goed en dan weer naar fout. En is het wel waar dat licht goed is, en donker verkeerd?
Strand zingt een loflied op het donker in zijn boek Wakker zijn in de nacht. De oorspronkelijke titel is Waking up to the Dark en dat betekent natuurlijk meer iets als: wakker worden voor de diepere zin van duisternis. Maar goed, dit zal wel commerciëler zijn en mij kreeg het inderdaad aan het lezen, zeker met die ondertitel ‘De spiritualiteit van slapeloosheid’, want ik heb jarenlang slecht geslapen.
Pleidooi voor het donker
Zelden zo’n overtuigend pleidooi voor het donker gezien. “Ga de duisternis in en blijf daar – zonder je telefoon te checken of het licht aan te doen – en de duisternis zal je omarmen als een moeder of een geliefde,” schrijft Strand. Interessant is het zeker.
Strand stelt: wat wij ‘het uur van de wolf’ noemen, dat vreselijke moment in de nacht waarop je wakker wordt en weet: dit is het, ik ga niet meer inslapen – dat is eigenlijk het uur van God. Het is goed en natuurlijk dat je een paar uur slaapt, een paar uur in een staat van diepe rust wakker ligt, en daarna weer een paar uur slaapt. Wij laten tegenwoordig ons natuurlijke slaapritme verstoren door kunstlicht. Daardoor wordt onze slaaptijd in elkaar gedrongen en zijn die uren van meditatieve rust eruit geperst.
Intussen kijk ik wel met nieuwe ogen naar de nacht. Neem me voor minder snel de lampen aan te knippen en wat meer te schemeren – die fijne ouderwetse gewoonte om het ook in huis langzaam donker te laten worden. Desgewenst met een kaars of theelichtjes. En… niet ongelukkig te zijn omwille van de doorwaakte uren, tijd voor meditatie en overgave.
Besluit: Neem deze visie voor wat ze waard is, doe de proef op de som.
Bron: Algemeen Dagblad
’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
Ter aanvulling dit overbekende gedicht van Alice Nahon, honderd jaar geleden geschreven. Een wijze raad én… kritisch je dag bekijken kan net zo goed tijdens een wakker moment ’s nachts als net voor je in bed stapt.
‘t is goed in ‘t eigen hert te kijken
Nog even voor het slapen gaan
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien
Geen weemoed op een wezen lei
Of ik aan liefdeloze mensen
een woordeke van liefde zei.
En vind ik in het huis mijns herten
Dat ik één droefenis genas
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom één hoofd, dat eenzaam was…
Dan voel ik, op mijn jonge lippen
Die goedheid lijk een avond-zoen…
‘t is goed in ‘t eigen hert te kijken
en zo z’n ogen toe te doen.
– gepubliceerd februari 2020 –