HAUTE COUTURE VOOR DE CLERUS

De jaarlijkse zomeruitstap bracht de redactie van de parochiebladen van Puurs, Sint-Amands, Bornem en Willebroek naar Arte/Grossé, een Brugs atelier met meer dan 200 jaar vakmanschap in het vervaardigen en restaureren van religieuze kerkgewaden, kandelaars, lusters, wijwatervaten, kelken …. Het werd een interessante rondleiding: veel moois en kostbaars, ambacht en creativiteit hand in hand.… Loop even mee.

Arte-Grossé – een verhaal met vertakkingen en zijsprongen
De firma Grossé werd in 1783 opgericht door de gerenommeerde goudborduurder Jean-Josse Grossé (1743-1820) in Gent. De familie Grossé kwam rond 1680 uit Saint- Jean -de-Maurienne in het Franse Haute Savoie en had talent voor borduurwerk en garnituren. In 1791 trouwt zoon Jean-Baptiste Grossé (1767-1844) in Brugge met Maria Quique (1746-1813). De bruidegom was 23, de bruid 44. Een weinig romantisch huwelijk met de bedoeling de zaak verder te zetten en bestaanszekerheid te waarborgen aan de niet meer zo jonge en enige dochter. Vader Willem Quique , een garentwijnder en handelaar in galonnen, laat de handel over aan zijn schoonzoon. De zaak bloeit, broer Jean-François en zes van zijn kinderen raken betrokken en stichten parallelle zaken elders. Handel in liturgische gewaden, restauratie van broderie, linnen en breigoed… het gaat diverse richtingen uit.
De zoon die de zaak op de huidige leest schoeit, is Louis Grossé (ca.1800-1870). Een inventief man die zelf zijderupsen kweekt voor de kantproductie maar vooral goudborduurder en maker van liturgische gewaden, vlaggen, banieren én liturgische voorwerpen met een uitgebreide ploeg medewerkers in dienst. Louis verzorgt zijn publiciteit is weldra een bekende Bruggeling. Hij levert in gans Vlaanderen en verder: zwarte gewaden voor de kathedraal van Luik, kazuifels voor Engeland en feestelijke mijters voor een half dozijn Franse bisschoppen. Vele bestellingen gebeuren door particulieren die schenkingen doen aan parochies, aan nieuw gewijde priesters. De kerk bloeit. Verschillende van de dertien kinderen van het gezin Louis Grossé- Coleta Coucke volgen de voetsporen van hun vader en deze kunstateliers floreren met een netwerk van binnen- en buitenlandse vertakkingen. Gebrek aan opvolging betekent het einde van het familie-imperium en in 1981 wordt het huis Grossé overgenomen door Arte, een kunstatelier met eigentijdse creaties, opgericht door Michel Vernimme in 1973. Sinds 2002 is het atelier Arte/Grossé in handen van zijn dochter en haar man Marc Schotte. Ondertussen heeft het rijke Roomse leven veld moeten ruimen voor ontkerkelijking en krimpt de markt zienderogen. En heel soms rijft Arte/Grossé een megabestelling binnen. Naar aanleiding van het pausbezoek aan Washington in september 2015 mocht de firma een groot order leveren: 350 mijters voor de kardinalen, bisschoppen en concelebranten, meer dan 60 kazuifels, dalmatieken en koormantels, én een volledige outfit op maat voor paus Franciscus, inclusief kazuifel en mijter. Van een hart onder de riem gesproken.

Vele onderlagen en een schitterend bovenkleed vroeger
Het meest opmerkelijke kledingstuk van een priester in functie is de kazuifel. Oorspronkelijk was het een ruim Romeins gewaad dat heel het lichaam bedekte (afgeleid van casula = klein huisje) en dat alleen voor het hoofd een ruimte openliet. In de loop van de eeuwen werd er omwille van het gemak steeds meer stof boven, onder en opzij vanaf gehaald en ontstonden de ‘vioolkistjes’, beschikbaar in alle liturgische kleuren en rijkelijk versierd met borduurwerk en applicaties afhankelijk van de heersende kunststroming. In de 9e eeuw verscheen de klokkazuifel, opengesneden vooraan en met koorkap, toen en nu geschikt voor processies.
Een kijkje in de sacristie voor een eucharistieviering pakweg eerste helft 20e eeuw, laat zien dat de kazuifel het bovenkleed was met daaronder vele lagen. Het eerste kledingstuk dat de priester open plooit, is de amict, een schouderdoek. Het beschermt tegen de kou in de kille kerken en houdt het volgend kledingstuk, de lange witte albe (afgeleid van albus = wit) – een eenvoudig lang linnen kleed – netjes. De albe wordt met de cingel, een koord, om het midden ingesnoerd om de juiste lengte te krijgen. De platte knoop oogt mooi strak. Dan volgt de stola en tot slot de kazuifel. Een priester draagt de stola zo dat die over beide schouders aan de voorkant van het lichaam naar beneden hangt. Een diaken draagt de stola over de linkerschouder schuin over het lichaam tot onder de rechterarm, zijn bovenkleed heet dalmatiek. En voor de misdienaartjes is er een rode toga met daarboven een witte superplie.
Na het Vaticaans concilie (1966) wordt soberheid op alle vlakken troef en keert de eenvoudige tentkazuifel terug, met vaak minieme en sprekende versiering. Handgeborduurd met zijde en gouddraad uit Japan of machinaal, met ingeweven motief of applicaties, of als uniek stuk geschilderd, Arte/Grossé levert naar keuze en het budget van de klant. De albe krijgt een kraagje en wordt ook de naam van het gewaad dat lekenvoorgangers bij uitvaarten dragen.

Van de etalage naar het atelier
Rijen en rijen kazuifels, van scharlakenrood over diep olijfgroen tot zacht perkament, een overdonderend aanbod! Alle kleuren van de regenboog zijn present, behalve blauw, die kleur is voorbehouden aan Maria.
Het luchtige atelier is een bedrijvige werkplaats. Stoffen liggen uitgerold op de brede houten werktafels, een patroon erop. Knippen, stikken, borduren, strijken… het gebeurt allemaal in één ruimte: vaardige handen van vrouwen die elk een kunstopleiding genoten. Een verschil met vroeger toen kerkborduurwerk voorbehouden was aan mannen. Elk stuk is uniek. Met engelengeduld en vakmanschap wordt iets nieuws ontworpen, iets ouds gerestaureerd. Langs de muren rekken met rollen stof, dozen met borduurgaren in alle mogelijke schakeringen, passementlint, patronen…Alles ordelijk gerangschikt, prachtig en inspirerend.
De ruime zolder herbergt het archief, dozen vol kalktekeningen van heiligen, bloemen en ornamenten, alfabetisch gerangschikt. Noem een naam en een gamma aan ontwerpen worden opgediept. Overvolle rekken met oude muffige kerkgewaden – het borduurgaren versterft, versieringen brokkelen af – staan ietwat troosteloos te wachten, hun dienst zit erop, hier en elders.

De werkplaats
Een doopvont, een wierookvat, een kwispel, een kelk of een baldakijn, dat en veel meer kan nieuw geleverd of hersteld. In een eenvoudige maar prima uitgeruste werkhoek plooit en polijst een ervaren metaalbewerker de gewenste schalen en kommetjes, handgrepen, beugels… en monteert. Niet meer met de hamer op een klos, maar nog steeds stukwerk dat van uitstekend vakmanschap getuigt.
Arte/Grossé is een passie voor wie er werkt, een betoverende wereld van kleuren, stoffen, materialen en inspiratie voor de bezoeker.

Met dank aan Michel Vernimme
Godelief

gepubliceerd september 2019