Ik vermoed dat ik niet de enige ben die de heer Abbeel enkel kende “van ziens” en sommige zaken over hem wist “van horen zeggen”.
Hoog tijd dus om kennis te maken met een man die veel voor Willebroek betekende en niet weg te denken is uit de vakantieplannen van heel wat Kasterleefanaten.
Opgroeien in moeilijke tijden
Piet Abbeel werd in november 1935 geboren in Merksem en daar woonde de familie ook. Thuis werd hij Pierre genoemd (weet ik van horen zeggen). Hij is de oudste van vier. De kleuterklasjes en het eerste studiejaar beleeft hij bij de “nonnekes”. Het tweede studiejaar gaat hij naar de gemeenteschool, maar een derde studiejaar is er nauwelijks, wel schuilen in betonnen kokers bij luchtalarm, want het is oorlog.
Die oorlog maakt diepe indruk en de herinneringen draagt hij zijn ganse leven mee. Piet vertelt erover alsof het zich gisteren afspeelde. Hij herinnert zich hoe de Duitsers, op het einde van de bezetting, hun verblijfsbarakken in brand staken en wegtrokken. Antwerpen, en ook Willebroek, werden bevrijd op 4 september. Enkele tanks zijn toen op de brug over het Albertkanaal, dat Merksem van Antwerpen scheidt, gereden . Maar de Duitsers keerden terug…, lieten de bruggen springen…
De familie, samen met andere buren uit de straat, werd dan uit het huis gejaagd en met wat bezittingen op een stootwagen gaan ze op de vlucht.
Zijn broertje is dan drie weken oud. Als de familie na de bevrijding, begin oktober, terug thuis komt, vinden ze een leeg geplunderd huis , kapotte ruiten, sporen van granaten. Hij is dan nog geen negen jaar. Er volgt een heel strenge winter maar er zijn ook V1’s en V2’s, vliegende bommen. Gelukkig wordt de familie opgevangen door een oom in Mariaburg. Dat schooljaar rijdt Piet elke dag met de tram naar de school in Merksem waar hij het vierde studiejaar volgt. Terug thuis na de oorlog volgt het vijfde studiejaar…
Voor het zesde studiejaar en de humaniorastudies erna besluiten zijn ouders het internaat in het Jezuïetencollege in Turnhout te kiezen. Dat was toen – en heeft nu nog de naam van – het strengste college in Vlaanderen te zijn. Streng ? Ik zou eerder zeggen: er waren duidelijke afspraken. Je wist waaraan je te houden had, maar er was openheid voor een gesprek, vertelt hij. Bij mijn vraag waarom zijn ouders voor dat strenge college kozen, krijg ik enkel een glimlach. Piet heeft er mooie herinneringen aan. Voetbal, handbal of basketbal het kon allemaal op de speelplaats of in het ruime domein rond het college. Er was ook een studentenfanfare… De regelmatige repetities voor bv een collegefeest of voor optochten in de stad bracht muziek in het leven…
Ook leerkrachten die boeiend les gaven bleven hem bij, of het nu Latijn was of Grieks, meetkunde of algebra. Vooral de leerkracht geschiedenis liet een blijvende indruk na.
In 1954 studeert hij af in de retorica en moet hij beslissen wat hij verder zal studeren.
Tijdens de dagelijkse H. Mis kwam hij geregeld in het gebedenboek een gebed voor priesterroepingen tegen, maar Piet was ervan overtuigd: dat is niets voor mij. Maar soms was er twijfel…
Letterlijk zegt Piet :”Ik heb gevochten tegen die roeping.”
‘Jongeman, je armen zijn te kort om te boksen met God’
Tot er dat laatste humaniorajaar de retraite is in Drongen en enkele regels uit een gedicht van doctor Jan Albert Goris (Marnix Gijsen) hem sterk raken: “Jongeman , je armen zijn te kort om te boksen met God”
Piet twijfelt tussen klooster of seminarie , maar zijn moeder vond een zoon pater geen prettig idee en zo begint hij zijn priesterstudies aan het Groot Seminarie in Mechelen.
In 1960 wordt hij priester gewijd in Sint-Rombouts. De pasgewijden worden nog uitgenodigd bij kardinaal Van Roey die toen nog in aartsbisschop was.
Zijn werkterrein wordt Willebroek. Hij vervangt als onderpastoor E.H. Broes die godsdienstleraar wordt in de technische afdeling Sancta Maria en directeur van de Zusters Dochters van Maria. E.H . Schwagten is pastoor en de eerwaarde heren Janssens en D’hond zijn de collega’s onderpastoor. Hij wordt proost van de jongenschiro, want als jongste mocht dat niet bij de meisjes, vertelt hij lachend…
Vanaf 1960 blijft hij in Willebroek in de Sint-Niklaasparochie waar hij in 1985 E.H Johnson opvolgt als pastoor.
’t Huizeke, de vakantiedroom van velen
In Willebroek heeft hij zich vooral bekommerd om “t huizeke” , het Vakantiehuis Sint-Lutgardis in Kasterlee. De administratie gebeurt vooral met de computer, want al heel lang geleden zette hij de ganse boekhouding van de v.z.w. op computer en daarmee was hij toen op zijn tijd vooruit (heb ik ook van horen zeggen..) Die bekommernis blijft, want Piet doet nog steeds het beheer van het vakantiehuis met alles wat daarbij komt kijken. Een zinvolle bezigheid als gepensioneerde !
Hij weet wat die vakanties voor honderden jongeren betekenen. Dat kwam nog maar eens naar voren tijdens de gedachtenisviering voor Guido Johnson enkele maanden geleden. Dankbaar herinnert hij zich de talrijke vrijwilligers die het “Huizeke” gemaakt hebben tot wat het nu is. Al die bekwame stielmannen die in de loop der jaren water en gas aansloten, die op één weekend de volledige elektriciteitsinstallatie vernieuwden, vloerden, de keuken inrichtten, om de stille werkers achter de schermen niet te vergeten… Ook al die leidsters en leiders die elkaar opvolgden door de tijd, en die samen met de kookploegen er voor zorgden dat kinderen konden genieten van een mooie vakantie… Onvergetelijk ! Hij houdt er voor al die mensen heel veel respect aan over.
Veranderende tijden
Meneer Abbeel houdt van reizen, maar is nooit ver weg geweest met uitzondering van Oekraïne. Hij bezocht enkele malen de stad Odessa aan de Zwarte Zee, waarover hij enthousiast vertelt. De prachtige gebouwen, het Operagebouw (na Wenen de mooiste de opera van Europa), de Potemkin Steps, de orthodoxe liturgie… Hij houdt er vrienden voor het leven aan over. Spijtig dat politieke machtsblokken er verdeeldheid zaaien en er slachtoffers vallen. Oekraïne (letterlijk “grensland”) was eens de graanschuur van Europa en is nu verworden tot een van de armste landen van Europa.
Over de veranderingen hier ter plaatse en de schaalvergrotingen…? Hij begrijpt dat het mensen pijn doet… De plaatselijke zondagsmis, de gezellige bijeenkomsten van verschillende organisaties, etentjes, uitstappen … zoveel plaatsen waar mensen samen kwamen en gemeenschap vormden… Er werd zoveel tijd en zorg in gestoken en nu verdwijnt dat… ja dat doet pijn… Maar ook de generaties veranderen, wat jongeren nu belangrijk vinden, is niet wat wij belangrijk vonden toen we jonger waren… maar er is ook nu veel inzet maar anders. Dus naar elkaar luisteren en met elkaar praten. “Als grootouder zie je je kleinkinderen toch ook graag… ook al zijn ze anders…”
Hier in Willebroek is hij één van de laatste priesters. In 2011 verhuist hij naar Tisselt en woont er op een prachtig appartement boven het Stiltecentrum en de moeilijke trap is nog geen probleem!.
Hij gaat elke dag voor in de eucharistieviering bij de zusters in Willebroek en blijft er, zoals vele priesters vele jaren deden , middageten. Maar ze zijn nog slechts met vier: drie zusters en hij , de jongste van de vier.
Voor ik vertrek vertelt Piet nog over een Franse dichter die in Verdun (1914) gesneuveld is, Charles Péguy. In het gedicht “Het kleine meisje hoop” beschrijft die de goddelijke deugden geloof, hoop en liefde als drie zussen. Maar het is het kleine meisje “hoop” die haar grote zussen “geloof en liefde” vooruit trekt.
Iets moois om over na te denken. Laat ons dus nooit die hoop kwijtraken !
Tot slot zegt hij nog: ik heb juist een telefoontje gekregen van een leidster om (computer) afspraken te maken over de inschrijvingen voor hun bivak in Kasterlee… Er is ook al een vergadering gepland met de kookouders….
Meneer Abbeel, zelf zei je: de mensen vinden mij een beetje stuurs en introvert, wat ik niet tegensprak. Nu weet ik beter…en uw bescheidenheid siert u .Dankjewel voor dit fijn gesprek. anita – gepubliceerd 2019
