OKTOBER = ROZENKRANSMAAND

Een beetje geschiedenis

De oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de vervanging van het monastieke psalmgebed: in plaats van de 150 psalmen werden door de ongeletterde gelovigen gebedsformules gezegd zoals het Onze Vader. Veel later werd hieraan in het Westen de devotie tot Maria verbonden. De rozenkrans kreeg de vorm zoals we hem vandaag kennen in de 15e eeuw door de prediking van de dominicaan Alanus de Rupe (Alain de la Roche, ca.1428-1475).

Rozenhoedje

De verkorte versie van het rozenkransgebed is het rozenhoedje. Hiervoor gebruikt men de rozenkrans of paternoster (met zijn 5 grote en 50 kleine kralen) slechts eenmaal. Wanneer men één rozenhoedje, bestaande uit vijf zogenaamde ’tientjes’, bidt, koppelt men de geheimen of mysteries aan een bepaalde dag van de week (bijvoorbeeld donderdag de Eucharistie-instelling, zaterdag het onbevlekt hart van Maria); zo overweegt men op maandag en zaterdag de blijde geheimen, op donderdag de geheimen van het Licht, op dinsdag en vrijdag de droevige, op woensdag en zondag de glorievolle geheimen.

Oktober, rozenkransmaand

Aan christelijke zijde werd de overwinning bij de Slag bij Lepanto (7 oktober 1571) toegeschreven aan het bidden van de rozenkrans door zowel het niet-strijdende volk als de krijgsmacht. Na de slag stelde paus Pius V officieel op 7 oktober een feestdag in als gedachtenis van de overwinning op de Ottomanen. Hierdoor geldt sindsdien de maand oktober als rozenkransmaand in de Rooms-katholieke Kerk.

Wat kan de rozenkrans, het rozenhoedje voor ons nog betekenen?

Ik heb er verschillende liggen op mijn bureau. Ik heb er één die altijd mee naar Lourdes gaat. Ik heb er één die altijd in mijn handtas steekt en er hangt één om het koperen kruisbeeld dat ik van Magda heb gekregen. Deze laatste is de paternoster die men uitgegeven heeft met het jaar van de Barmhartigheid. Elke rozenkrans heeft bij mij een geschiedenis.

Toen ik nog wat jonger was, kon het bidden van de rozenkrans mij niet bekoren. Ik herinner mij nog dat we als jonge gast tijdens de meimaand naar het kapelletje van de Meir moesten gaan om er te bidden. We deden dit met volle goesting, eigenlijk was het meer om te kunnen ravotten in het bosje rond het kapelletje met al dat jong geweld van de Meir. Toen er startsein gegeven werd tot bidden, gingen we allemaal braaf op het bankje zitten in het kapelletje en ondergingen het gebed van de grote mensen. We beseften wel niet goed waarvoor er allemaal gebeden werd, maar we deden het toch.

Later, met mijn bedevaarten naar Lourdes, heb ik de rozenkrans terug ontdekt. Ik zag hoe mensen bij het bidden ervan de glimlach op hun gelaat kregen. Hoe het bidden ervan verbondenheid maakte tussen mensen die elkaar van haar nog pluim kennen. Hoe het solidariteit teweegbracht tussen zieken en gezonden.

Een verhaal recht uit het leven gegrepen

Zowat 10 jaar geleden overleed Ingrid, een zeer goede vriendin. Toen Ingrid begon aan de opleiding voor treinbegeleider klikte het onmiddellijk tussen haar en mij. Ik was voor haar en omgekeerd ook meer dan een coach, een lesgever. Toen wij op weg waren met de benelux naar de les praktijk in Schaarbeek groep R zei Ingrid tegen mij: “Gaan we een koffietje drinken en ze haalde een tas voor haar en voor mij uit haar rugzak en een thermos. Guido, een verantwoordelijke van de opleiding, zat naast ons en zei : “Gaat dat tegenwoordig zo dat de leerlingen koffie meebrengen voor de lesgever.” Ik kon dit alleen maar bevestigen. Dit was het begin van een vriendschap tussen haar en mij en ook met de collega’s uit dezelfde groep : Albert, Greet, Marie-Christine, Zoef de haas (Ludwig) An, Denise en zoveel meer.

Bij mijn viering van 10 jaar diaken was Ingrid en haar echtgenoot Eric ook aanwezig en ze gaf mij een boekje cadeau met als titel : Zonestralen van vriendschap. Omdat liefde blijft bestaan over de dood heen, geef ik u volgende twee teksten mee. De eerste, hiermee werd er een slot gemaakt aan haar uitvaartviering en het tweede zijn de woorden die zij schreef rond de rozenkrans.

We wilden uren op het perron blijven staan. Nog kijken naar je laatste wagon, nog even zwaaien. Het inpakken was zo moeilijk. We wilden alles nog in je koffer steken, de beelden van je verjaardag, van jou in je zwembad, in je uniform met dat leuke petje op, die laatste keer thuis. Je warme moederhart, je luid enthousiasme, niets mocht vergeten worden. Nog een warme, dankbare kus voor je vertrek. Het moest allemaal zo vlug. Dan konden we alleen maar kijken en zwaaien. Je bent allen maar uit het zicht, maar nooit uit het hart.’

Woorden van Ingrid over de rozenkrans

Op het eerste gezicht lijkt het een gewone rozenkrans met gewone bolletjes, maar dat is het niet. Ieder bolletje is een vurige wens uit de diepten van een hart. Ons hart. Ze wensen het beste van het beste. Ze vertellen ieder een verhaal, een wervelend geluk, een dal in het leven, een onuitspreekbaar verdriet. Alle bolletjes hangen aan elkaar. Het zijn immers niet alleen onze gelukkige momenten en ons verdriet. Het zijn de momenten van vrienden die meeliepen in ons leven. Vrienden waar we op konden leunen als we dreigden te vallen. Die onze tranen droogden. Maar ook momenten waarop we bij onze vrienden konden zijn. Toen wij onze schouder konden geven om op te steunen. Die we even hun verdriet konden laten vergeten. Waar we samen gelukkiger mee konden worden. Zij zijn ons leven. Al die bolletjes bij elkaar. Ze vasthouden doet daaraan denken: je bent nooit alleen, er zijn altijd die anderen om op te leunen. Het geeft je kracht, leven. Speciaal voor jou.

Diaken Erik