MELCHISEDEK & ABRAHAM

Aan beide zijden van het barokke hoogaltaar (1701-1710) van de Sint-Niklaaskerk staan twee vrij intrigerende houten beelden. Twee bijbelse figuren: de ene met broden in de hand, de andere met wierook. Wie zijn ze, wat is het verband tussen hen beiden en wat is de betekenis van hun attributen?

De linkerfiguur met hoofddeksel in de vorm van een tulband is Melchisedek, een man die leefde ten tijde van aartsvader Abraham. Hij wordt koning van Salem en priester van de Allerhoogste God genoemd. Zijn naam betekent: ‘de koning is rechtvaardig’. Algemeen wordt aangenomen dat ‘Salem’ verwijst naar het oude Jeruzalem. Volgens de legende was Melchisedek de stichter van Jeruzalem en werden de koningen van de stad als zijn nakomelingen beschouwd.
Melchisedek ontmoet Abraham naar aanleiding van een oorlog tussen verschillende stadstaten in en om het Beloofde Land. Bijbelkenners vinden het verhaal over Sodom en Gomorra één van de boeiendste verhalen uit het Oude Testament. Alle inwoners van de twee steden waren zondig, zo oordeelde God. Lot, de neef van Abraham, was de enige rechtvaardige in Sodom en werd voor de vernietiging gewaarschuwd door twee engelen. Zo kon Lot met zijn vrouw en twee dochters op tijd naar de stad Zoar vluchten. Aangezien de vrouw van Lot haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen en naar de stad omkeek, veranderde ze in een zoutpilaar. Abraham vangt Lot op en bij de terugtocht komt de koning van Sodom hem tegemoet in de Sawevallei, de Koningsvallei. De koning van Salem, Melchisedek, laat brood en wijn – een feestmaal – brengen. Wie zijn bijbelkennis wil opfrissen, kan het hele verhaal nalezen in de Genesis, 14-20.

Abraham, de stamvader van het Joodse volk, is een van de beter gekende bijbelse figuren. Hij en zijn vrouw Sarah – wie vijftig is, kent haar beslist – bleven tot op hoge leeftijd kinderloos. Om haar man het verdriet te besparen zonder nakomelingen te sterven, besluit ze haar Egyptische dienstmeid Hagar met Abraham te laten huwen. Hagar bevalt van een zoon Ismaël. Wonder boven wonder raakt Sarah op hoge leeftijd toch zwanger, krijgt Isaak en overtuigt Abraham om de nu wel overbodig geworden Hagar en haar kind weg te zenden. Volgens de Arabische traditie wordt Ismaël de voorvader van Mohammed.
Het boek Genesis vertelt verder – na het verslag van de begrafenis van Sarah – dat Abraham Ketura huwt en zij zes zonen met hem krijgt. Het is onwaarschijnlijk dat Abraham Ketura pas na de dood van Sarah tot vrouw of bijvrouw nam. Wellicht waren de twee al gehuwd toen Sarah nog leefde en wordt daarom elders het woord “bijvrouw” gebruikt. Zo’n verhaalopbouw is in de Hebreeuwse vertelkunst niet ongebruikelijk en wat moeten we ons trouwens bij het begrip ‘huwelijk’ voorstellen? Ketura en haar zonen worden op één lijn gezet met Hagar en haar zoon.
Abraham sterft volgens de Hebreeuwse Bijbel op 175-jarige leeftijd. Isaak blijft de enige officiële erfgenaam, hij zet de stamboom van het Joodse volk verder en blijft in het Beloofde Land. Voor de uitgeweken Ismaël is een belangrijke rol weggelegd in de latere islam. En de zonen van de bijvrouw Ketura worden met geschenken naar het oosten gestuurd. En hier komt het wierookvat dat het beeld van Abraham in zijn hand heeft in het vizier. De naam Ketura betekent immers קְטוּרָה wierook. Mogelijk is het wierookvat een subtiele verwijzing naar de geschenken die de Wijzen uit het Oosten – nakomelingen van de zes zonen? – aan het kind brachten?

Een voorstelling van Melchisedek en Abraham samen is niet zo ongewoon. Een prachtig ander voorbeeld is het schilderij van Dirk Bouts (1410-1475), een der Vlaamse Primitieven, dat de ontmoeting tussen de twee heren als onderwerp heeft.