DE TOEKOMST VAN ONZE KERK(GEBOUWEN) – EEN STAND VAN ZAKEN (december 2016)

NOOIT VOLMAAKT, EEN NIEUWJAARSBRIEF VOOR 2017

Er roert een ’t wat

In 2016 is er veel te doen geweest over de toekomst van onze kerken.

De zone- en parochieploegen van het dekenaat Klein Brabant zijn vragende partij om met z’n allen, en met de kerk- en gemeenteraden in het bijzonder, na te denken over de toekomst van onze kerkgebouwen.

Zo is er in Liezele, in november 2016, een stuurgroep van start gegaan, met deels parochiale en deels gemeentelijke samenstelling, om er het zoeken naar nevenbestemming van de kerk te begeleiden.

In Blaasveld staan partners uit sociaal-culturele hoek op de uitkijk om medegebruiker van het kerkgebouw te worden: de gemeentelijke muziekacademie, en ‘de Meerpaal’, een voorziening voor mensen met een beperking.

In Oppuurs onderzoeken kerkraad en gemeentebestuur van Sint-Amands, met mensen uit de plaatselijke geloofsgemeenschap, de haalbaarheid om de achterliggende parochiezaal uit te breiden met de zijbeuken van de kerk.

In Bornem onderneemt de parochieleiding, in samenwerking met kerk- en gemeentebestuur de eerste stappen om met externe hulp en uiteraard ook met brede consultatie van de lokale gemeenschappen een toekomstplan voor de verschillende kerkgebouwen uit te werken.

Er roert een ’t wat, dat is het minste wat je kan zeggen.

De uitdaging  

Een uitdaging biedt zich voor ons als gelovige gemeenschap aan. Ondanks een dalend kerkbezoek, een dalend aantal priesters en voorgangers, de secularisatie en nog andere factoren, blijven de onderhoudskosten voor de oude kerkgebouwen onveranderd. Voor vele geloofsgemeenschappen wordt dit een zware last. Steden en gemeenten volgen deze evolutie terecht met argusogen en zo zijn ze voorstander van een grondig kerkenplan. Zo moet gezocht worden naar een zinvolle, toekomstgerichte visie op het gebruik en het onderhoud van de verschillende kerkgebouwen.   

Het kerkenplan   

Het is zinvol om in elke kerk een ruimte te behouden voor eredienst en bezinning. De Vlaamse overheid heeft de parochies gevraagd om een kerkenplan op te stellen. Het kerkenplan geeft de lokale visie weer op de toekomst voor de kerken en het biedt mogelijkheden tot subsidie aan bij aanpassingswerken.  

De tussenperiode   

In de tussenperiode moeten we afstappen van het idee ” één gebouw één functie”. Een kerkgebouw is meer dan alleen een plaats voor liturgie. Het is ook een ruimte voor devotie, een ankerpunt in de diaconie, een stille ruimte, erfgoed, een publieke ruimte, een familiegeschiedenis, een bijzondere ruimte. Kerkgebouwen hebben een breder draagvlak. Dat draagvlak proberen mee te krijgen in nieuwe invullingen en dit door de mensen te betrekken in het proces, dat is het opzet. Door het proces open te voeren en verbindingen op te zoeken met een andere dynamiek, wordt het draagvlak vergroot en wordt vertrouwen opgebouwd. Bij de zoektocht naar een nieuwe toekomst voor de kerken, moeten de verschillende groeperingen betrokken worden: de kerkfabriek, de pastorale teams, de lokale kerkteams, de parochianen, de gemeentelijke overheid en het geïnteresseerde publiek.

Een radicale herbestemming wil zeggen, breken met dat draagvlak. Daarom beter stap voor stap te werk gaan, met zin voor nuance en zoeken naar nevenbestemming.   

Nevenbestemming voor een kerk  

Een nevenbestemming voor een kerk heeft het voordeel, dat het de ruimte niet of minder hypothekeert. Het geeft vertrouwen en de parochianen blijven. Het gebruik, de lasten en het beheer kunnen gedeeld worden door verschillende instanties. Het heeft het voordeel dat we de mogelijkheden van het gebouw beter leren kennen en dus op maat van het gebouw kunnen werken, om andere initiatieven op te nemen in een gedeelte van het kerkgebouw. Intussen wordt misschien ook duidelijk, wat de toekomst is van de andere gemeenschapsinfrastructuur in de omgeving van een kerk. Een nevenbestemming met weinig architecturale ingrepen kan in een verdere toekomst doorgroeien tot een herbestemming.

De ervaring op andere plaatsen leert, dat de mensen pro nevenbestemming zijn. Het vertrouwen groeit als de gemeenschap vanaf het begin betrokken wordt bij een project van nevenbestemming. We creëren zo een “open kerk”.  

(tekst : Thérèse Van Dijck, secretaris van de kerkraad van Willebroek)     

Kerkgebouwen hebben een culturele en parochiale betekenis, maar ook een historische en een maatschappelijk-culturele betekenis. Ze lenen zich al eens vaker als decor voor concerten en tentoonstellingen. De terugvallende kerkpraktijk in Vlaanderen doet inderdaad bij menigeen de vraag rijzen hoe de kerkgebouwen in de toekomst nog meer en op een nieuwe manier gebruikt kunnen worden, ook via bouwfysische ingrepen waarbij delen van de kerk een andere bestemming krijgen.  

Centralisering   

De fusie van de parochies bracht de voorbije jaren een nieuwe verkaveling van het Vicariaat tot stand, met evident ook nieuwe aanwijzingen van hoofd- en plaatselijke kerken. Iedereen begrijpt dat we de uitbouw van kerkelijk gemeenschapsleven in al zijn aspecten niet kunnen blijven volhouden in alle lokale geloofsgemeenschappen. Ook in de Kerk moeten we centraliseren. We zien het overal rondom ons : de gemeentelijke fusies zijn al enkele decennia oud ; er is ook de commerciële centralisering -zie maar naar het succes van de supermarkten-, en nu is het de beurt aan de Kerk om zich geleidelijk aan in deze maatschappelijke evoluties in te schrijven.   

Een tweede leven   

We dromen ervan dat daarbij zoveel mogelijk van onze kerkgebouwen een tweede leven kunnen krijgen. Het liefst via nevenbestemmingen, -waarbij liturgisch gebruik van het kerkgebouw mogelijk blijft-, kunnen ze hopelijk meer ten dienste staan van de lokale leefgemeenschappen vandaag. Tegelijk zullen wij ons als pastorale zone- en parochieploegen blijven inspannen om in enkele kerken wekelijks (in andere nog slechts maandelijks) verzorgde en kwaliteitsvolle liturgie te vieren “met christenen uit alle generaties, zodat de Heer Jezus hen kan omvormen tot een gemeenschap van leerlingen, die in de kracht van de heilige Geest liefdevol omgaan met allen, allereerst de armen, en die zich moeite geven om het Evangelie door te geven aan nieuwe leerlingen”(uit de visietekst van het Vicariaat Vlaams Brabant en Mechelen).   

Partners gevraagd  

Voor sommige nevenbestemmingen voorziet de Vlaamse overheid subsidies. We willen die graag aanwenden om nieuwe bestemmingen te realiseren, zodat onze kerken weer een dagelijks gebruik kennen. Wij richten ons het liefst tot het verenigingsleven, tot de sociaal-culturele sector, als het gaat over het zoeken naar partners. U bent hierbij allen uitgenodigd om de leden van de vier kerkraden van het dekenaat aan te spreken met alle goede ideeën, suggesties en mogelijke interesses in partnerships.   

Nooit volmaakt.  

Hoewel er goede beheerscontracten bestaan ter coördinatie van een gemengd gebruik, zal het samengaan van nevenbestemmingen en verder liturgisch gebruik wellicht nooit helemaal volmaakt zijn. Maar de huidige situatie van ondergebruikte kerkgebouwen is dat natuurlijk ook niet. Niets is volmaakt, niet in de kerk, niet in de politiek, niet in de economie, en kijk… blijkbaar ook niet in de scheepvaart ! Maar als we aan onze kerkgebouwen een tweede leven kunnen geven zitten we zeker op koers, en varen we rustig verder richting veilige haven.  

Pr. Hedwig Reyntjens, met dank aan Thérèse Van Dijck