EEN VERGETEN GRAF IN MAURIK

Tijd en plaats van het verhaal
Eind oktober. Een stralende najaarszon, een knisperend pad vol bladeren, een strakblauwe hemel, de geuren en de kleuren van de herfst. Nog enkele dagen en het is weer Allerheiligen, Allerzielen. Op de kerkhoven mensen in de weer met water en zeep, borstels en harkjes, armenvol chrysanten of elegante bloemstukken. Zo ook in Maurik – een dorpje in de Nederlandse provincie Gelderland -: sloten en plassen, keurige boerderijen en doorzonwoningen, blinkend gelapte ramen, bloemen op het erf of op de vensterbank. Een dorp ook met twee geloofsgemeenschappen: Nederlands-hervormd en rooms-katholiek. De laatste groep altijd al een minderheid. Toch is er het kleine kerkje Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopneming (de oude kerk van 1820 werd in 1949 vervangen door een nieuw gebouw) met vlakbij het rooms-katholieke kerkhof aan de Buitenweg. Dit is de tijd en de plaats van het verhaal en nu de actie.

De actie
De graven liggen er weer netjes bij, de portretjes van ma en pa gepoetst, de letters op het graf van oma en opa opnieuw leesbaar en nog een restje dreft in de fles. In dezelfde gang een vergeten grafsteen: mos en verwering maken naam, jaartal en geboorteplaats vrijwel onleesbaar. Het fotootje – een jongen nog, geen man – vraagt om een tweede blik. Dus, opnieuw even schoonmaken, lezen – “Eduard Joos, geboren te Willebroeck den 22 November 1909, overleden te Maurik den 26 Juni 1926. R.I.P.”. Zich vragen stellen en uitzoeken waarom een 16-jarige jongen uit Willebroek 150 km verder op een kerkhof in Maurik begraven wordt…

Vragen stellen en uitzoeken
Iemand van 16 sterft niet zomaar. Krantenarchieven brengen duidelijkheid.

De originele overlijdensacte vermeldt het volgende: ‘Overledene Eduard Joos, oud 16 jaar en van beroep schipper. Zijn ouder heetten Jan Camiel Joos en Maria Augustina Seghers. Datum van overlijden Donderdag 1 Juli 1926 en als gebeurtenisplaats Beusichem. Peter van Doorne, 40 jaar, gemeenteveldwachter te Beusichem en zijn collega Jan Hendrik van Weelderen en ook 40 jaar. Tijdstip van overlijden was 10 uur. Eduard was geboren te Willebroeck (aan de rivier de Schelde onder Antwerpen) en wonende te Buggenhout.’
Twee veldwachters als aangevers van een overlijden doen een belletje rinkelen. Daar moet iets aan de hand zijn. De overlijdensacte wijst Beusichem aan als overlijdensplaats, maar de grafzerk noemt Maurik. Daarom verder gezocht in de couranten. Met heel wat resultaat.
In de Nieuwe Tielsche Courant staat het volgende: ‘Maurik: Gisterenmorgen heeft op den Rijn een droevig ongeluk plaats gehad. Terwijl de 17-jarige zoon van Camiel Joost bezig was met het verrichten van enkele werkzaamheden (bakstenen laden) sloeg hij plotseling over boord om voor de oogen van zijn vader te verdrinken. Niettegenstaande deze onmiddellijk al mogelijke pogingen in het werk stelde om zijn zoon te redden. Als tragische bijzonderheid kan hierbij nog worden gemeld, dat hij de eenige zoon is en de moeder op het oogenblik in een ziekenhuis in België wordt verpleegd.’
Maurik of Beusichem? ‘Beusichem: Donderdagmorgen, omstreeks elf uur werd door de parlevinker Furman uit Ravenswaaij bij de gemeenteveldwachter aangifte gedaan, dat door hem even tevoren drijvende in de rivier de Lek een lijk was gevonden, vermoedelijk afkomstig van de op Zaterdag 26 Juni in Amerongen over boord geslagen Belg Eduard Joos’, dixit de Culemborgse Courant.‘Aangezien de overledene RC was en de vader zijn kind gaarne op een RC begraafplaats ter aarde besteld wilde hebben werd het lijk hier denzelfden dag gekist en overgebracht naar Maurik’

Het graf
‘De staande zerk is gemaakt van Namense hardsteen van eerste kwaliteit. De afgeknotte stele – die duidt op een jong iemand – wordt gemarkeerd door hardstenen banden met daarop zes paaltjes, waartussen oorspronkelijk kettingen hingen. Boven de tekst is een korenaar – in de bijbel symbool van Christus – en een cirkel met vijf sterren uitgehouwen. De cirkel staat voor geboorte en sterven, de vijf sterren voor de vijf spijkerwonden van Christus. De grafsteen is ongetwijfeld een getuigenis van het verdriet van het schipperspaar, van hun geloofsovertuiging, van de kwetsbaarheid en vluchtigheid van het bestaan.’ (Een afbeelding van het graf vindt u onderaan de tekst)
Vandaag, op de dagen van Allerheiligen en Allerzielen, brandt er opnieuw een kaars.

Een sporenonderzoek in Willebroek
De vraag rijst: wie poetst, beschrijft en zoekt er zo gedreven naar het verhaal achter een graf? Mensen die begaan zijn met het behoud van het historisch funerair erfgoed zoals Jan Hogendoorn, provinciaal adviseur van de Nederlandse stichting Terebinth.
En hij zocht verder. Hoe is het de ouders ondertussen vergaan? Zijn er nog verwanten te vinden bij de zuiderburen? Een mail naar de parochie Willebroek kan misschien nog meer sporen blootleggen?
De oogst aan feiten is eerder mager maar ook weer niet niks. Na wat zoekwerk in de parochieregisters van de Sint-Niklaaskerk ontdekten we onderaan een vergeelde bladzijde deze keurig leesbaar neergepende tekst:
‘290 Joos – Vigesima octava Novembris baptiratus est, Eduardus Joos, natus vigesima secunda hujus, verspere hora quinta, filius Ioannis Cornellis ex Buggenhout et Mariae Augustinae Seghers ex hac, junctorum in hac, susceperunt Eduardus Seghers et Joanna Festinel. Quod attestor, K. Somers vic.’ ‘Doop 290: Joos – Op 28 november werd gedoopt Eduard Joos, geboren 22 november om 5 uur ’s avonds, zoon van Johannes Cornelis uit Buggenhout en Maria Augustina Seghers van hier, hier getrouwd, peter en meter Eduard Seghers en Joanna Festinel, bevestigd door K. Somers, priester.
In het online doopregister 1813-1892 van dezelfde kerk lezen we op 1 maart 1886 de geboorteaangifte van moeder Maria Seghers als dochter van Jozef Eduardus Seghers en Clara Delphina Meul uit De Klinge. In de kiezerslijst 1906-1907 van de gemeente Willebroek staat opa en peter Eduard vermeld met volgende info: geboren in Willebroek op 13 april 1864, gehuwd op 21 december 1883, beroep dagloner, adres: Fabrieksstraat 15, een huizenrijtje naast het voormalige papierfabriek De Naeyer aan de vaart. Mogelijk zocht schippersvrouw Maria haar ouders op voor de bevalling en werd de kleine Eduard daar geboren? De geboorteacte bevestigt dit.
Volgens het krantverslag van het ongeluk had het echtpaar een woning aan wal, in het Scheldedorp Buggenhout, letterlijk een pied-à-terre voor de oude dag. Maar zoals alle schipperskinderen groeide Eduard ongetwijfeld op aan boord. De kneepjes van de handel en wandel in de binnenvaart leerde hij uit de dagelijkse praktijk. De wet op de schoolplicht dateert van 1914 maar kinderen van schippers en van ouders met andere ambulante beroepen glipten vaak door de mazen van het net. De schippersschool van Klein-Willebroek, een internaat waar ook heel wat Nederlandse kinderen onderwijs kregen, werd pas in 1927 opgericht, dus een jaar na de dood van Eduard.

Noem mij, bevestig mijn bestaan
16 jaar liggen er tussen de kalligrafie in het doopregister en de gebeitelde letters op de hardsteen. De oogappel van zijn ouders, de schipperszoon die later het roer zou overnemen, zou trouwen en de familielijn verder zetten… het liep anders af. Heeft Eduard Joos geluk gehad? Heeft een restje dreft en een gedreven heemkundige hem kort een naam, een gezicht, een leven gegeven?

‘Noem mij, bevestig mijn bestaan’, dichtte Neeltje Maria Min. Een recht voor iedereen, ook voor wie vandaag de dag letterlijk verdwijnt en verzwindt in de golven.

Met dank aan de heer Jan Hogendoorn, provinciaal adviseur van de Nederlandse stichting Terebinth

Kanttekening: een parlevinker is een varende kruidenier met mondvoorraad voor de binnenschippers; Willebroeck ligt aan het zeekanaal Brussel-Schelde, niet aan de Schelde zelf, kleine vergissingen uit het pre-googletijdperk waar niemand over struikelt; www.online-begraafplaatsen.nl is een uitstekende site boordevol informatie en beeldmateriaal over graven en kerkhoven in Nederland.